Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word botbreuk

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
flounder
🔗 De walm balde zich samen tot een groene parel, die omlaag zonk tot op de bodem van de oceaan, waar ze ten slotte werd ingeslikt door een grote bot.
(been; knok; knook; schonk)
🔗 Ik ben koud tot op mijn botten.
(stomp)
🔗 Ik kan hem ieder uur van de dag of de nacht de keel laten afsnijden, met een scherp of een bot mes, naar believen.
(dom; stom; stupide);
(knop)
(botweg)
coarsely
;
grossly
;
🔗 Jij stelt het botter dan ik zou willen.
(cru)
(hernia)
hernia
;
rupture
(breken; fractuur; schending; verbreking)
(breken)

DutchEnglish
botbreuk fracture of a bone
bot beetle‐headed; blank; blockheaded; blockish; blunt; bone; doltish; downright; dull; flounder; obtuse; plump; stolid; thick‐skulled; thick‐witted; stupid; flat; bud
breuk snap; breach; break; breakage; burst; cleavage; crack; flaw; fraction; fracture; hernia; split; rupture