Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word bosgod

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
satyr
🔗 Wij zullen onze kleren van ons afwerpen en dartelen met de wilde onschuld van bosgoden!
(woud); ;
🔗 Dat zijn er heel veel voor zo’n jong bos.
(bundel);
(bosje; dot; kuif; pluk)
tuft
(woud; bosland)
woodland
;
🔗 De nacht was bijna gevallen toen Fafhrd het bos verliet.
(godheid);
divinity
🔗 Dat is de wil van de goden.

DutchEnglish
bosgod faun; sylvan deity
bos bunch; bundle; bush; forest; timber; truss; wood; woodland; bottle; tuft; shock
god divinity; god