Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word boomtop

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 Bomen of banken stonden er niet.
(baar; paal; schacht; schaft; spijl; staaf; stang); ;
🔗 Hij zag de rood‐witte bomen al.
🔗 Uit de cijfers blijkt ook dat de boom van de huizenmarkt alleen maar toe lijkt te nemen.
(spits; tip; topje); ; ;
🔗 Er hangt me te veel zwarte smook om de top.
; ;
konsentite
(kroon; kruin; topje);
🔗 Binnen vijf minuten bereikten zij de top van de heuvel en toen begreep hij het doel van hun gedraaf.
(mars)
;
(topconferentie)

DutchEnglish
boomtop treetop
boom bar; beam; boom; tree; punting‐pole; barrier; shaft; pole
top apex; brow; cob; crest; crown; head; peak; pinnacle; top; summit; tip; vertex; scalp