Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word beschouwer

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(kijker; toeschouwer)
spectator
(nagaan; overwégen; bezien; bekijken)
;
contemplate
; ; ;
(aanschouwen; schouwen; aanzien; bekijken; kijken naar; bezien; aankijken); ;
🔗 En door een begrijpelijke nieuwsgierigheid gedreven begaf hij zich naar het bouwwerkje om het nader te beschouwen.

DutchEnglish
beschouwer contemplator; reviewer; spectator; viewer
beschouwen consider; contemplate; envisage; envision; eye; inspect; look at; regard; take; view