Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word badpak

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
bathing‐suit
🔗 Haar badpak was weg en daarom liep ik het pad af naar het strand.
(badkuip)
🔗 Nou heb ik zin om in een lekker koel bad te gaan liggen.
🔗 Voor het ontbijt neem ik een bad in de oceaan.
(dracht; gewaad; kostuum);
🔗 Hij stapte naar zijn hut en tien minuten later ging hij met een net pak aan de wal op.
(pakket); ;
🔗 Zorg dat je op tijd bent en neem een pak brood mee voor tussen de middag.
; ;
stratum
🔗 Delen van Groot‐Brittannië zijn zaterdag bedekt onder een pak sneeuw tot 35 centimeter dik, wat leidde tot verstoring van het lucht‐ en wegverkeer.

DutchEnglish
badpak bathing‐costume; bathing‐suit; swimming‐costume
bad bath; bathe; dip; tub
pak bundle; burden; costume; fardel; pack; package; parcel; suit; wad; swag; packet; load; bag