Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word aftreder
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(bedanken; uittreden; zijn ontslag nemen) | ; | |
🔗 Als gevolg van de Telegraafrellen moest de toenmalige burgemeester, meester Gijsbert van Hall, aftreden. | ||
(uittreding) | ||
(met pensioen gaan) | retire | |
🔗 De afgetreden president van Zimbabwe, Robert Mugabe, krijgt een gouden handdruk van enkele miljoenen. | ||
deposition | ||
🔗 Duizenden Zimbabwanen zijn zaterdag de straat op gegaan om het verwachte aftreden van president Robert Mugabe (93) te vieren. | ||
(afstand doen; afstand doen van) | ; |
Dutch | English |
---|---|
aftreder | ⇆ abdicant; ⇆ abdicator |
aftreden | ⇆ abdicate; ⇆ go out; ⇆ resign; ⇆ resignation; ⇆ retire; ⇆ retirement; ⇆ go off the stage; ⇆ step down; ⇆ go off; ⇆ abdication |