Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word afschudden

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
shake off
forskui
🔗 Ik schudde die droombeelden van mij af en spande mij in om het huis met een nuchtere blik te bekijken.
(schokken); ;
🔗 Hij begon te lachen en schudde waarschuwend zijn vinger.
(hobbelen; horten; stoten)
skuiĝi
🔗 Natuurlijk begon het grootzeil te schudden en we haalden het neer.
(agiteren; opwinden)

DutchEnglish
afschudden shake; shake off
het van zich afschudden snap out of it
van zich afschudden slough off; shake off
schudden agitate; churn; concuss; convulsion; dodder; jiggle; jog; jolt; jounce; judder; make; quake; shake; rock; wag; waggle; shake up; shuffle; shuffling; bump