Información sobre la palabra spleet (neerlandés → Esperanto: fendo)

Sinónimos: barst, gaping, kier, kloof, klove, spagaat, split, spouw, spreidzit

Categoría gramaticalsustantivo
Pronunciación/splet/
Separaciónspleet
Génerohistóricamente femenino, actualmente también masculino
Pluralspleten

Diminutivo
SingularPlural
spleetjespleetjes

Muestras de uso

Misschien was het slechts de wind in de spleten en holen in de rotsmuur, maar de geluiden klonken als schrille kreten en gierend woest gelach.
Met zijn oog voor een spleet in de deur hield hij de kamer in de gaten.
Op sommige plaatsen waren de spleten gevuld met slib.
En in die spleet verscheen een vreemd figuurtje, dat een bleek licht uitstraalde.
Thurid wendde zich tot Xodar en kneep zijn ogen tot smalle spleten samen.

Traducciones

alemánSpalte; Spalt; Ritze; Riß; Kluft
catalánclivella; escletxa; esquerda
checopuklina; štěrbina; trhlina
danésspalte
españolgrieta; hendedura; quebraja
esperantofendo
frisón de SaterlandBoarst; Glieuwe; Kleeuw; Skrieuw
ingléscrack; crevice; cleft; split; fissure; chink
italianocrepa; fessura; screpolatura
portuguésfenda; greta; racha
rusoщель
suajiliufa