Información sobre la palabra voorhebben (neerlandés → Esperanto: intenci)

Sinónimos: beogen, van plan zijn, van zins zijn, voornemens zijn, zich voorstellen, in de zin hebben, zinnens zijn

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/ˈvorɦɛbə(n)/
Separaciónvoor·heb·ben

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) heb voor(ik) had voor
(jij) heeft voor(jij) had voor
(hij) heeft voor(hij) had voor
(wij) hebben voor(wij) hadden voor
(jullie) hebben voor(jullie) hadden voor
(gij) heeft voor(gij) hadt voor
(zij) hebben voor(zij) hadden voor
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) voorhebbe(dat ik) voorhadde
(dat jij) voorhebbe(dat jij) voorhadde
(dat hij) voorhebbe(dat hij) voorhadde
(dat wij) voorhebben(dat wij) voorhadden
(dat jullie) voorhebben(dat jullie) voorhadden
(dat gij) voorhebbet(dat gij) voorhaddet
(dat zij) voorhebben(dat zij) voorhadden
Participios
Participio presenteParticipio pasado
voorhebbend, voorhebbende(hebben) voorgehad

Muestras de uso

Zegt u maar wat voorhebt.

Traducciones

alemánbeabsichtigen; die Absicht haben; vorhaben; im Sinn haben; wollen
catalántenir la intenció de
checohodlat
españolintentar; proponerse
esperantointenci
feroéshava í hyggju; ætla
finésaikoa
frisón de Saterlandbeapsichtigje; foarhääbe; ju Apsicht hääbe
inglésintend
islandésætla
italianointendere
malayobermaksud
polacozamierzać
portuguésintentar; pretender; tencionar
tailandésหมาย
turcoamaçlamak