Información sobre la palabra verbijten (neerlandés → Esperanto: reteni)

Sinónimos: detineren, inhouden, reserveren, terughouden, wederhouden

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/vərˈbɛi̯tə(n)/
Separaciónver·bij·ten

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) verbijt(ik) verbeet
(jij) verbijt(jij) verbeet
(hij) verbijt(hij) verbeet
(wij) verbijten(wij) verbeten
(jullie) verbijten(jullie) verbeten
(gij) verbijt(gij) verbeet
(zij) verbijten(zij) verbeten
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) verbijte(dat ik) verbete
(dat jij) verbijte(dat jij) verbete
(dat hij) verbijte(dat hij) verbete
(dat wij) verbijten(dat wij) verbeten
(dat jullie) verbijten(dat jullie) verbeten
(dat gij) verbijtet(dat gij) verbetet
(dat zij) verbijten(dat zij) verbeten
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
verbijtverbijt
Participios
Participio presenteParticipio pasado
verbijtend, verbijtende(hebben) verbeten

Muestras de uso

Heer Ollie verbeet zijn woede.
Laderach steeg af, zijn pijn verbijtend.

Traducciones

alemánzurückhalten
checozadržet
danésopholde
españolretener
esperantoreteni
feroéshalda eftir; halda frá; taka
francésréprimer
frisón de Saterlandtouräächhoolde
frisón occidentalôfhâlde
inglésdetain; hold back; retain; reserve; withhold
italianoritenere
portuguésdeter; reter