Information about the word mogen (Dutch → Esperanto: ameti)

Synonym: houden van

Part of speechverb
Pronunciation/ˈmoɣə(n)/
Hyphenationmo·gen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) mag(ik) mocht
(jij) mag(jij) mocht
(hij) mag(hij) mocht
(wij) mogen(wij) mochten
(jullie) mogen(jullie) mochten
(gij) moogt(gij) mocht
(zij) mogen(zij) mochten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) moge(dat ik) mochte
(dat jij) moge(dat jij) mochte
(dat hij) moge(dat hij) mochte
(dat wij) mogen(dat wij) mochten
(dat jullie) mogen(dat jullie) mochten
(dat gij) moget(dat gij) mochtet
(dat zij) mogen(dat zij) mochten
Participles
Present participlePast participle
mogend, mogende(hebben) gemogen, gemoogd

Translations

Englishfancy
Esperantoameti
Germanein wenig lieben; gern haben
West Frisianmogen