Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord werkploeg

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(ploeg; team)
🔗 Wat is er mis met de werkploeg?
(equipe; team)
(team)
🔗 Ik had een veel grotere ploeg verwacht.
(uitwerking hebben);
🔗 Maar het werkte wel.
(gisten)
(arbeiden);
🔗 Er wordt hard en lang gewerkt.
works
;
;
🔗 Hij vroeg zich af of hij soms op de ruïnes van de beschaving keek die deze vreemde mensen gewrocht hadden te midden van de woeste omgeving van hun vreemde, wilde verblijfplaats.
(functioneren)
🔗 Maar de zagerij werkt nog!

NederlandsEngels
ploeg batch; crew; gang; outfit; party; plough; set; shift; side; squad; team
werken act; function; labour; operate; put in; work; run; shift