Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord wankelbaar

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
wankelbaar
(onzeker; wankel)
uncertain
;
(waggelen);
falter
; ;
stagger
; ;
vacillate
🔗 Het kabinet wankelt.

NederlandsEngels
wankelbaar changeable; labile; unstable; unsteady; wavering
onwankelbaar unflinching; unshakeable; unswerving; undeviating; unfaltering; unwavering
wankelbaarheid instability; unsteadiness; changeableness
wankelen diddle; falter; reel; rock; stagger; teeter; totter; vacillate; waver; shake