Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord tellen

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
🔗 Ik tel slechts vijf passagiers.
(bedragen)
🔗 Het Iraakse parlement telt 325 zetels.
calculation
;
computation
; ;
figuring
; ;
🔗 Heeft iemand de oorlogsschepen geteld?
count down
(neertellen)
; ;
cast up
;
tot up
esti konsiderata
🔗 Hercule Poirot wist bij ondervinding dat er veel Engelsen zijn die vinden dat wat je tegen een vreemdeling zegt niet meetelt.
(aftellen)
🔗 De molenaar kon daar niets tegen inbrengen en dus telde hij zuchtend 300 daalders neer.
; ;
cast up
;
tot up
(meter)
🔗 De teller van de Russische raketaanval van zaterdagochtend op de Oekraïense stad Černihiv staat inmiddels op zeven doden en 117 gewonden.
calculation
;
reckoning
; ; ;
calculus
telraam
(abacus)
telwoord
numeral

NederlandsEngels
tellen count; enumerate; keep a tally of; keep count; keep count of; number; reckon; tally
de neuzen tellen count noses
iemand tellen onder count somebody among; number somebody among; reckon somebody among
iets licht tellen make light of something
kijken of hij niet tot tien kan tellen look as if he could not say boo to a goose
niet geteld worden not count
tellen voor count as
zijn dagen zijn geteld his days are numbered
aftellen countdown; count out; count off; count down
bijtellen add in; count in
doortellen continue counting
meetellen count; count in; include; reckon in
natellen count over; check
neertellen count out; pay out; fork over
optellen add; add up; cast up; count; count up; enumerate; foot up; reckon up; sum; totalize; run up; sum up; tot; tot up; total
overtellen count again; recount
samentellen add; sum; sum up; totalize
telbaar countable; numerable
telfout miscalculation
teller clock; counter; indicator; numerator; teller
telling census; count; enumeration; numeration; counting
telmachine numbering machine; adding‐machine
telraam abacus; counting‐frame
telwoord numeral
uittellen count out