Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord spoor

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(spoorweg; spoorbaan)
spur
(afdruk)
🔗 De sporen van de wielen vertelden hem het verhaal van het ongeluk.
🔗 Men had geen spoor van de moordenaar kunnen vinden.
spur
🔗 De trompetten schalden, de lansen van de ridders daalden, de sporen drongen in de flanken van de paarden en de voorste gelederen van beide partijen stormden elkaar tegemoet en troffen elkaar midden in het strijdperk met een geraas dat een mijl in de omtrek te horen was.
(spore)
spore
(baan)
track
🔗 Er zijn maar twee van de vier sporen beschikbaar.
(karrespoor; wagenspoor)
🔗 Een tweede spoor voerde zuidwaarts door een pas tussen de heuvels, een derde zwenkte naar het noordoosten.
spur
🔗 Er gebeuren geregeld ongelukken op het Pakistaanse spoor.
(prikkelen)
spur
sproni
🔗 Na deze dreigende woorden gaf hij zijn paard de sporen en reed verder, zijn beide kameraden inhalend.
per spoor
(spoor; wagenspoor)
(derailleren)
derail
🔗 Niettemin, kunt u deze ontspoorde figuur geen genade schenken?
(spoor; spoorweg)
🔗 Toen keek ze om naar de spoorbaan.
railway time‐table
;
railway guide
🔗 Naast het telefoontoestel lag het spoorboekje, dat de Saint tijdens het gesprek met de inspecteur doorgebladerd had.
spoorkaartje
(treinkaartje)
railway ticket
🔗 Meer in het oog springen de ecoducten die over snelwegen en spoorlijnen liggen.
spoorstaaf
(rail)
rail
(spoorwegstaking)
🔗 In Duitsland is om 02:00 uur een driedaagse spoorstaking begonnen.
(wagon; rijtuig)
🔗 Gerrit zelf reed met de wagen naar de overkant en parkeerde hem daar achter een paar spoorwagons die op de loskade stonden.
(spoor; spoorbaan)
🔗 Ik ging daarom naar de oever van de Elbe, daar waar de stoomboot ligt die de stad verbindt met de spoorweg.
(karrespoor; spoor)
🔗 Zij marcheerden over een wagenspoor waardoor het lopen gemakkelijker ging.

NederlandsEngels
spoor breath; calk; footmark; gauge; hint; mark; prick; print; railroad; rails; railway; rut; scent; shadow; slot; spoor; spore; spur; tack; trace; track; trail; vestige; wake
bij het spoor werken be a railway employee
de sporen geven prick; spur; clap spurs to; put spurs to; set spurs to
dubbel spoor double track
enkel spoor single track
het spoor bijster raken lose the scent
het spoor bijster zijn be on the wrong track
het spoor kwijtraken get off the track
het spoor volgen follow the track; follow the trail
iemand op het spoor zijn be on somebody’s track
iemand van het spoor brengen put somebody off the track; throw somebody off the scent
niet het minste spoor van not the least trace of; not the least vestige of
op het goede spoor on the right track
op het juiste spoor on the right scent
op het spoor on the scent; on the trail
op het spoor brengen put on the scent
op het spoor zijn van be on the track of
op het verkeerde spoor on the wrong scent; on the wrong track
op het verkeerde spoor zijn be on the wrong track; bark up the wrong tree
per spoor by rail; by train; by railway
sporen nalaten leave traces
uit het spoor raken get off the metals; run off the metals
vals spoor red herring
zijn sporen verdienen win one’s spurs; gain one’s spurs
buurtspoor local railway
dubbelspoor double track
dwaalspoor false track; wrong track
gespoord spurred
karrespoor rut; cart track
karspoor rut; cart track
normaalspoor standard gauge
ontsporen derail; get off the rails; go off the metals; go off the rails; leave the metals; run off the metals; be derailed
slipspoor skid marks
smalspoor narrow gauge; narrow gauge line
spoorbaan permanent way; railroad; raiway track; railway
spoorboekje timetable; railway time‐table; railway guide
spoorboom barrier
spoorbrug railway bridge
spoordijk embankment; railway embankment
spoorelement trace element
spoorgranaat tracer; tracer shell
spoorkaartje railway ticket
spoorkogel tracer; tracer‐bullet
spoorlijn line; railway line; track
spoorslag spur; incentive; stimulus
spoorstaaf rail
spoorstaking rail strike
spoorstudent commuter student
spoortrein train; railway train
spoortunnel railway tunnel
spoorverbinding rail‐connection; railway connection
spoorwagon waggon; railway carriage
spoorweg railroad; railway
spoorwijdte gauge; rail‐gauge
spoorzoeker tracker
sporen spur; go by train; travel by train; track; run in alignment; go by rail; travel by rail
sporenelement trace element
verbindingsspoor junction‐railway
voetspoor footmark; footprint; footprints; trace; track
wagenspoor cart‐rut; track; rut