Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord ruilhandel
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(affaire; koopmanschap; negotie; nering) | ; commerce ; trade | |
🔗 Misschien dat ik een kleine handel opzet in noten en wilde honing. | ||
(handeldrijven) | trading | |
🔗 ’t Gaat al aardig met de handel, waar? | ||
(inruilen; inwisselen; uitwisselen; verruilen; verwisselen; wisselen) | interchange ; ; ; ; | |
🔗 Ga ’m ruilen voor ’n ander model! |
Nederlands | Engels |
---|---|
ruilhandel | ⇆ barter; ⇆ trade by barter; ⇆ truck |
handel | ⇆ business; ⇆ commerce; ⇆ trade; ⇆ trading; ⇆ traffic |
ruilen | ⇆ barter; ⇆ change; ⇆ exchange; ⇆ interchange; ⇆ swap; ⇆ truck; ⇆ trade |