Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord plussen

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(uitpuzzelen)
work out
;
puzzle out
🔗 „En dan te bedenken”, zei hij, „dat ik nu net de waarheid had uitgeplust.”

NederlandsEngels
uitplussen puzzle out; work out

Het woord plussen kon door ons niet in de geselecteerde doeltaal vertaald worden.