Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord kerstweek
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(kerstmis; kerstfeest) | ||
🔗 Voorheen vierde het land kerst net als Rusland op 7 januari. | ||
(mals; murw; zacht) | ||
🔗 Of ben ik toch te week geweest? | ||
🔗 Maar dat kon je niet elke week volhouden. | ||
🔗 Een week na dit gesprek werd hij werkelijk ziek. |
Nederlands | Engels |
---|---|
kerstweek | ⇆ Christmas week |
kerst | ⇆ Christmas |
week | ⇆ flabby; ⇆ namby‐pamby; ⇆ week; ⇆ soft; ⇆ squashy |