Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord eertijds
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(voorheen; vroeger) | ; | |
🔗 Toen stak hij toe en stootte Jad, eertijds drager van Piluna, door de buik. | ||
(ere) | ||
🔗 Dit gaat niet om geld maar om de eer! | ||
(aleer; alvorens; voor; vooraleer; voordat) | ||
🔗 Hoelang zal het duren eer ze hier zijn? | ||
(liever) | preferably | |
(liefst; liever; veeleer) | ||
(ere) | ||
🔗 Het is mij een eer u te ontmoeten. | ||
🔗 De tijd heelt alle wonden. | ||
(wijle; poos) | ; | |
🔗 Talrijke eilanden verdwenen na korte tijd weer in zee. | ||
(wijl) | ; | |
🔗 Wij nemen u mee op een reis door de tijd. | ||
(tijdsduur) | ; | |
🔗 De tijd van deze hier was net begonnen. | ||
🔗 In Portugal wordt de Westeuropese tijd aangehouden. | ||
🔗 Er is een tijd van komen en er is een tijd van gaan. | ||
🔗 Daar had hij geen tijd voor. | ||
🔗 Zedenmeesters zijn van alle tijden. |
Nederlands | Engels |
---|---|
eertijds | ⇆ anciently; ⇆ beforetime; ⇆ erewhile; ⇆ formerly; ⇆ heretofore; ⇆ in former times; ⇆ of yore |
eer | ⇆ afore; ⇆ before; ⇆ credit; ⇆ ere; ⇆ glory; ⇆ honour; ⇆ honours; ⇆ kudos; ⇆ rather; ⇆ sooner |
tijd | ⇆ age; ⇆ day; ⇆ days; ⇆ period; ⇆ time; ⇆ space; ⇆ tense; ⇆ tide; ⇆ while; ⇆ season; ⇆ stretch |