Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord afsplitsen
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
split off | deerigi | |
🔗 Na twintig minuten volgens zijn horloge kwam hij bij de plek waar de tweede tunnel zich afsplitste. | ||
(delen; opsplitsen; verdelen; opdelen) | ||
Nederlands | Engels |
---|---|
afsplitsen | ⇆ split off |
zich afsplitsen | ⇆ split off; ⇆ secede |
splitsen | ⇆ bifurcate; ⇆ splice; ⇆ split; ⇆ split up; ⇆ divide |