Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord working season

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(flavour)
; ;
(harden; temper; steel; toughen)
(spice; flavour)
spici
working
(attempt; effort; endeavour; exertion)
; ;
working
(cultivation; tillage; raising)
working
(at work)
; ;
laboranta

EngelsNederlands
working season campagne
season bronsttijd; drogen; drukke tijd; gewennen; goed laten drogen; jaargetij; jaargetijde; jachtseizoen; konfijten; kruiden; rijp laten worden; rijp worden; seizoen; smakelijk maken; temperen; tijd; tijdperk; toebereiden
working bediening; bedrijf; bewerking; exploitatie; gisting; ontginning