Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord woman

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(broad; dame; female; sheila);
🔗 Among the first women to show up are prostitutes.
lying‐in woman
statutory woman
(token woman)
kvotovirino
(statutory woman)
kvotovirino
🔗 She’s probably the token woman on the board.
beggar‐woman
;
chairwoman
(president; female president)
;
(cleaning‐woman; charlady);
werkvrouw
(charwoman; charlady);
clergywoman
country‐woman
Frenchwoman
horsewoman
horsewoman
(lady equestrian)
;
Irishwoman
kinswoman
(female relative; relative)
; ;
vrouwelijke verwant
;
vrouwelijk familielid
🔗 Three terrorists, one suspected in the fatal shooting of a policewoman, the other two in the massacre at the offices of Charlie Hebdo magazine, were killed Friday in separate raids in France, authorities said.
saleswoman
(saleslady; attendant)
verkoopster
Scotchwoman
(Scotswoman)
spokeswoman
sportswoman
sportvrouw
womanly
virineca

EngelsNederlands
woman mens; schepsel; vrouw; vrouwelijk; vrouwmens; vrouwspersoon; wijf
career woman carrièrevrouw
kept woman maintenée
lace woman kantwerkster
love wine, women and song van wijntje en trijntje houden
scarlet woman hoer
statutory woman quotumvrouw
token woman excuustruus
woman friend vriendin
woman’s complaint vrouwenkwaal
woman’s dress vrouwenkleding
woman’s hair vrouwenhaar
woman’s rights movement vrouwenbeweging
woman’s skirt vrouwenrok
woman suffrage vrouwenkiesrecht
woman’s voice vrouwenstem
women’s association vrouwenvereniging
women’s centre vrouwenhuis
women’s disease vrouwenkwaal; vrouwenziekte
women’s dress vrouwenkleding
women’s labour vrouwenarbeid
women’s league vrouwenbond
women’s lib vrouwenemancipatie
women’s liberation vrouwenemancipatie
women’s magazine damesblad; vrouwentijdschrift
women’s rights vrouwenrechten
women’s ward vrouwenafdeling
women’s work vrouwenwerk
women trafficking vrouwenhandel
alderwoman wethoudster
beggar‐woman bedelaarster; bedelares
bookwoman letterkundige
businesswoman zakenvrouw
chairwoman presidente; voorzitster
charwoman werkster; werkvrouw
cleaning‐woman kuisvrouw; schoonmaakster; werkster
clergywoman geestelijke
country‐woman boerenvrouw; boerin; landgenote; plattelandsvrouw
craftswoman vakvrouw
Englishwoman Engelse
fish‐woman visvrouw
Frenchwoman Française
gentlewoman beschaafde vrouw; vrouw uit de gegoede stand
horsewoman amazone; paardrijdster
Irishwoman Ierse
jurywoman jurylid
kinswoman bloedverwante
market‐woman marktvrouw
policewoman politieagente
saleswoman verkoopster; vertegenwoordigster
Scotchwoman Schotse
servicewoman militair; vrouwelijke militair
spokeswoman voorlichtster; woordvoerster
sportswoman sporter; sportvrouw
superwoman supermens
townswoman stadsgenote; stedelinge
tradeswoman koopvrouw
Welshwoman bewoonster van Wales
woman‐hater vrouwenhater
womanhood volwassenheid; vrouwelijkheid; vrouwen
womanish verwijfd; vrouwachtig
womanize achter de vrouwen aanzitten
womanlike vrouwelijk
womanly vrouwelijk
womenfolk vrouwen; vrouwvolk