Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord wear out
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
wear out (use up; overtax) | ; ; | |
(wear away; wear off) | ; ; ; | |
🔗 Moiraine Sedai said all of your clothes are worn out, and the lady Amalisa had new made to give you. | ||
wear out (wear down; wear off; grind down) | ||
wear out | trivi | |
(outside; without) | ; | |
🔗 At least I can have my pipe out there. | ||
(outside; outward) | ; | |
🔗 He pushed on the door, forcing her out. | ||
(unconscious) | ||
(outside of; outside) | ||
(off) | ||
; | ||
🔗 Why did he wear the hood? | ||
(go about; tack) | bij de wind draaien ; overstag gaan | taki |
(continue; endure; keep on; last; persist; go on) | ; ; ; ; ; | |
slijtage | ||
(carry) | ||
🔗 Did you think they wore signs? |
Engels | Nederlands |
---|---|
wear out | ⇆ afdragen; ⇆ afjakkeren; ⇆ aflopen; ⇆ afmatten; ⇆ afslijten; ⇆ slijten; ⇆ uitmergelen; ⇆ uitputten; ⇆ uitschuren; ⇆ uitslijpen; ⇆ uitslijten; ⇆ verslijten |
out | ⇆ af; ⇆ bekend; ⇆ bewusteloos; ⇆ buiten; ⇆ buitengaats; ⇆ daarbuiten; ⇆ daaruit; ⇆ eropuit; ⇆ eruit; ⇆ geopenbaard; ⇆ in staing; ⇆ naar buiten; ⇆ niet meer aan de slag; ⇆ niet meer aan het bewind; ⇆ niet thuis; ⇆ om; ⇆ op; ⇆ te veld; ⇆ uit; ⇆ uit de mode; ⇆ uit het gelid; ⇆ uit het lid; ⇆ uitgedoofd; ⇆ uitgesloten; ⇆ weg |
wear | ⇆ aanhebben; ⇆ afmatten; ⇆ afslijten; ⇆ degelijkheid; ⇆ dracht; ⇆ dragen; ⇆ gebruik; ⇆ goed; ⇆ houdbaarheid; ⇆ kleding; ⇆ kleren; ⇆ lang vallen; ⇆ slijtage; ⇆ slijten; ⇆ uitsluiten; ⇆ vermoeien; ⇆ verslijten; ⇆ vertonen; ⇆ voorbijgaan; ⇆ voorhebben; ⇆ zich houden; ⇆ zich laten dragen |