Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord water‐drop
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(drop of water) | waterdruppel ; | |
(fall; lapse) | ; | |
🔗 Hotel room reservations from the Russian market have already dropped by 70% for this high season. | ||
(drip; spot) | ; ; | |
(decrease; diminish; fall; reduce; shrink; dwindle; ease) | ; ; ; ; | |
(omit) | achterwege laten ; | mankigi |
(fall; fall off; tumble down) | ; | |
(fall; lapse) | ||
(lower; lay in rest) | ||
(descend; go down; sink; lower oneself) | ; | |
🔗 The head dropped. | ||
(annul; cancel; lift; nullify; rescind) | ; ; ; ; ; ; | |
(parachute; airdrop) | paraŝutigi | |
(abatement; decrease; diminishment) | ; verflauwing ; vermindering | |
🔗 In 2020 alone, Cuba’s economy shrank by 11 percent, the largest drop since the collapse of the Soviet Union. | ||
(dismiss) | rifuzi konsideri | |
🔗 This means the planet is warm enough for water to be present on its surface. | ||
(irrigate) | ; ; ; ; water geven | |
(sprinkle; spatter) | ; | |
; | priverŝi | |
ŝprucakvumi | ||
(of water; watery) | ; waterhoudend ; | |
(drink) | ||
🔗 At the base of each mountain range, on the inner side of the triangle, ran a stream of water. | ||
🔗 Drink a little water. |
Engels | Nederlands |
---|---|
water‐drop | ⇆ waterdroppel; ⇆ waterdruppel |
drop | ⇆ aanreiken; ⇆ achterwege laten; ⇆ afgooien; ⇆ afleveren; ⇆ afname; ⇆ afwerpen; ⇆ afzetten; ⇆ borrel; ⇆ dalen; ⇆ daling; ⇆ drop; ⇆ droppel; ⇆ droppen; ⇆ dropping; ⇆ drop‐hammer; ⇆ drup; ⇆ druppel; ⇆ druppelen; ⇆ flikje; ⇆ flikkeren; ⇆ gaan liggen; ⇆ geheime bergplaats; ⇆ komen te vallen; ⇆ laten dalen; ⇆ laten druppelen; ⇆ laten schieten; ⇆ laten vallen; ⇆ laten varen; ⇆ neerlaten; ⇆ neerleggen; ⇆ neerslaan; ⇆ neervallen; ⇆ neerwerpen; ⇆ neutje; ⇆ omlaaggaan; ⇆ omvallen; ⇆ oorbel; ⇆ oorknop; ⇆ oorknopje; ⇆ opgeven; ⇆ ophouden; ⇆ pastille; ⇆ pikketanissie; ⇆ prijsdaling; ⇆ seponeren; ⇆ slokje; ⇆ spatje; ⇆ stuiken; ⇆ uitwerpen; ⇆ val; ⇆ vallen; ⇆ valluik; ⇆ verliezen; ⇆ vrachtje; ⇆ weglaten; ⇆ zakken; ⇆ zich laten ontvallen; ⇆ zich laten vallen; ⇆ zuurtje |
water | ⇆ aanlengen met water; ⇆ begieten; ⇆ bespoelen; ⇆ besproeien; ⇆ bewateren; ⇆ drenken; ⇆ in de week leggen; ⇆ lopen; ⇆ majem; ⇆ plas; ⇆ sproeien; ⇆ tranen; ⇆ van water voorzien; ⇆ verwateren; ⇆ vruchtwater; ⇆ water; ⇆ water geven; ⇆ water innemen; ⇆ wateren |