Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord vicar

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
vicar
(pastor; cure; incumbent; parson)
vicar
(curate; deputy)

EngelsNederlands
vicar dominee; predikant; vicaris
country vicar dorpsdominee
vicar apostolic apostolisch vicaris
vicar general vicaris‐generaal
vicarage pastorie; predikantsplaats; predikantswoning
vicariate vicariaat