Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord travel agent
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(man; operative) | ||
(instrument; intermediary; mediator; go‐between) | ||
(means; tool; gadget; instrument; implement; utensil; medium) | ||
(steward; intendant; reeve) | ||
(representative; envoy) | ; | |
; ; volmachthebber ; zaakgelastigde | ||
(go; ride; drive) | ; | |
🔗 Willem‐Alexander, who has a private villa in southern Greece, travelled by government jet, ANP reported. | ||
(journey; voyage; trek) | ||
🔗 As it stands, Russians can travel visa‐free to only 87 countries. | ||
; gaan langs ; | ||
🔗 It was late in the afternoon when they left the mountainous region behind and travelled an undulating and sinuous trail over a broad expanse of rolling grassland. |
Engels | Nederlands |
---|---|
travel agent | ⇆ reisagent |
agent | ⇆ agens; ⇆ agent; ⇆ bewerker; ⇆ depothouder; ⇆ factoor; ⇆ middel; ⇆ rentmeester; ⇆ tussenpersoon; ⇆ vertegenwoordiger; ⇆ werktuig; ⇆ zaakwaarnemer |
travel | ⇆ afleggen; ⇆ afreizen; ⇆ bereizen; ⇆ dóórtrekken; ⇆ gaan; ⇆ heen en weer gaan; ⇆ lopen; ⇆ op en neer gaan; ⇆ reis; ⇆ reisbeschrijving; ⇆ reizen; ⇆ rijden; ⇆ slag; ⇆ zich bewegen; ⇆ zich verplaatsen; ⇆ zich voortplanten |