Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord tie somebody’s hands
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(hand over) | ; ; ter hand stellen | |
(labourer; operative; worker; working man; workman) | ||
🔗 Scales laid a hand on his shoulder. | ||
(convey; hand over; pass; assign; deliver; transmit; transfer; turn over) | ; ; ; ; | |
(veteran; ex‐serviceman) | ||
(indicator) | ||
(necktie) | ; | |
(braid; fillet; string) | ||
(ligature; tie up) | ligfermi | |
(bind; join; tie up; associate; fasten; link; band; belay) | ; ; ; | |
🔗 How can I eat with my hands tied behind my back? | ||
(moor; fasten; tie on; attach; tether) | ; ; ; ; | |
; | ||
(sleeper) | ; ; | |
(connection; bond; link; linkage) | ||
🔗 Abramovič has denied having such ties. |
Engels | Nederlands |
---|---|
tie somebody’s hands | ⇆ iemand in een dwangpositie brengen |
hand | ⇆ aangeven; ⇆ aanreiken; ⇆ afgeven; ⇆ arbeider; ⇆ arbeidskracht; ⇆ geven; ⇆ hand; ⇆ handschrift; ⇆ handtekening; ⇆ handvol; ⇆ kaart; ⇆ kam; ⇆ man; ⇆ overhandigen; ⇆ overreiken; ⇆ poot; ⇆ spel; ⇆ speler; ⇆ ter hand stellen; ⇆ toereiken; ⇆ voorpoot; ⇆ wijzer |
tie | ⇆ aanbinden; ⇆ aanmeren; ⇆ afbinden; ⇆ band; ⇆ bijeenbinden; ⇆ binden; ⇆ binding; ⇆ bontje; ⇆ boog; ⇆ das; ⇆ dichtbinden; ⇆ gelijk staan; ⇆ gelijkspel; ⇆ handenbinder; ⇆ knevelen; ⇆ knoop; ⇆ knopen; ⇆ meren; ⇆ onbesliste wedstrijd; ⇆ snoeren; ⇆ stilleggen; ⇆ strikken; ⇆ stropdas; ⇆ vastbinden; ⇆ vastknopen; ⇆ vastleggen; ⇆ vastmaken; ⇆ vaststrikken; ⇆ vastzetten; ⇆ verankeren; ⇆ verbinden; ⇆ verbinding; ⇆ verbindingsbalk; ⇆ zich laten binden |