Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord shortening
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
shorten (abbreviate; abridge; curtail) | ; |
Engels | Nederlands |
---|---|
shortening | ⇆ bekorting; ⇆ inkorting |
shorten | ⇆ afkorten; ⇆ afnemen; ⇆ bekorten; ⇆ beperken; ⇆ inkorten; ⇆ kort worden; ⇆ korten; ⇆ korter maken; ⇆ korter worden; ⇆ verkorten; ⇆ verminderen |