Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord sheep‐hook

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(clasp; agraf); ;
(fish‐hook); ;
(couple; hang; secure; grasp)
;
(clasp; fasten)
🔗 Bears had been after the sheep, too, where a bear had not been seen in years.
(ovine)
schape‐
;
schapen‐

EngelsNederlands
sheep‐hook herdersstaf
hook aan de haak slaan; aanhaken; angel; blijven haken; bocht; boogbal; dichthaken; duim; een boogbal slaan; haak; haken; haken zetten aan; het aanleggen met; hoek; hoekstoot; kram; naar zich toehalen; sikkel; snoeimes; vasthaken; vishaak
sheep schaap; schaapje