Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord ring

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(band)
(peal; clang; sound; toll);
(strum)
(circle; round; circuit)
(arena; battleground);
🔗 Nearby were four gold rings, and silver cups as well as bronze bowls, cups, jugs and basins.
(telephone; call; call up; give a ring; phone up; ring up; give a call)
ektelefoni al
give a ring
(ring the bell; toll)
;
give a ring
(ring; telephone; call; call up; phone up; ring up; give a call)
ektelefoni al
ring binder
ring in
(herald; herald in; usher in)
ring ouzel
ring up
(ring; telephone; call; call up; give a ring; phone up; give a call)
ektelefoni al
arena voor stieregevechten
earring
earring
(ear‐drop)
; ;
ringing
(tolling; clang)
ringing
; ; ; ;
(instigator)
🔗 We won’t stand for this and yesterday’s action was just the start of our efforts to dismantle the criminal networks behind these brothels and bring their ringleaders to justice.
(signet‐ring)
signet‐ring
(seal‐ring)
wedding‐ring
trouwring
geedziĝa ringo

EngelsNederlands
ring aanbellen; arena; beieren; bellen; circus; consortium; daveren; een ring aandoen; gelui; geluid; kartél; klank; kliek; klinken; klokkenspel; kongsi; kring; kringetje; luiden; omcirkelen; opbellen; opklinken; overgaan; piste; renbaan; ring; ringen; ringen aandoen; schellen; weergalmen
blow rings of smoke kringetjes blazen
curtain ring gordijnring
dark rings under the eyes blauwe kringen onder de ogen
engagement ring verlovingsring
espionage ring spionagenet
finger ring vingerring
give a ring aanbellen; bellen; opbellen
give the bell a ring aanbellen; bellen
growth ring jaarring
have a false ring niet echt klinken; onecht klinken; vals klinken
magic ring toverring
marriage ring trouwring
napkin ring servetring
nipple ring tepelring
piscatory ring pescatorio; vissersring
ring a bell bekend klinken; ergens aan herinneren
ring about inluiten; omringen; omsingelen
ring again weerklinken
ring at the door aanbellen
ring back terugbellen
ring binder multomap; ringband
ring down afbreken; eindigen
ring finger ringvinger
ring in inluiden; insluiten; omringen; omsingelen
ring in sick zich telefonisch ziek melden
ring off de hoorn weer op de haak leggen; het gesprek afbreken
ring out luid klinken; uitluiden; weerklinken
ring ouzel beflijster
ring road randweg; ringweg; rondweg
ring round de ene na de andere bellen; insluiten; omringen; omsingelen; rondbellen
ring the changes allerlei variaties aanbrengen; het anders aanpakken; op honderd manieren herkauwen; veranderen
ring true aannemelijk klinken
ring up aanslaan; bellen; opbellen
serviette ring servetring
slip ring sleepring
spy ring spionagenet
the bell rings de bel gaat; de bel gaat over; er wordt gescheld
there goes a ring er wordt gebeld
there is a ring er wordt gebeld
the ring de boksers; de bokstersgemeenschap; het bokstersstrijdperk
throw one’s hat in the ring zich in de strijd mengen
throw one’s hat into the ring verklaren deel te nemen aan de strijd
tilt at the ring ringrijden; ringsteken
boxing‐ring boksring
bullring arena
earring oorring
gasket‐ring pakkingring
key‐ring sleutelhanger; sleutelring
nose‐ring neusring
piston‐ring zuigerring; zuigerveer
prize‐ring ring
ring‐dike ringdijk
ring‐dove bosduif; ringduif; ringelduif
ringer klokkeluider; luider
ringing gebeier; gebel; gelui; geschel
ringleader aanvoerder; belhamel; oproerkraaier; raddraaier; roervink
ringlet krul; krulletje; pijpekrul
ring‐mail maliënkolder
ring‐shaped ringvormig
ring‐wall ringmuur
ringworm dauwworm; ringworm
seal‐ring zegelring
signet‐ring zegelring
teething‐ring bijtring
wedding‐ring trouwring