Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord relate
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
relate (tell; narrate; recount) | ; | |
relate (concern; pertain; refer; affect; apply) | ; ; ; ; zich verhouden ; omgang hebben | |
related (affined; akin; connected; kindred; sib) | ; | |
related (relevant; allied; applicable; apropos) | in betrekking staande | rilata |
related |
Engels | Nederlands |
---|---|
relate | ⇆ verhalen; ⇆ vertellen |
relate to | ⇆ betrekking hebben op; ⇆ in verband brengen met; ⇆ in verband staan met; ⇆ kunnen opschieten met; ⇆ omgaan met; ⇆ verband houden met; ⇆ zich kunnen vinden in |
relate with | ⇆ in verband brengen met |
related | ⇆ aanverwant; ⇆ samenhangend; ⇆ verwant |
relator | ⇆ verteller |