Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord pot‐companion
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
companion (accompanist) | ; | |
companion (buddy; comrade; pal; crony) | ; ; ; | |
companion (buddy; comrade) | ; ; ; ; ; | |
(chamber pot; jordan; piss‐pot) | ; ; ; ; | |
(jug; can; mug; tankard; jar) | ||
(jug; pitcher) | ; | |
(marijuana; grass) | ||
(casserole; cooking‐pot) | soepketel |
Engels | Nederlands |
---|---|
pot‐companion | ⇆ kroegmakker |
companion | ⇆ <laagste graad in ridderorde>; ⇆ begeleider; ⇆ bovenste achterdek; ⇆ campagne; ⇆ genoot; ⇆ gezel; ⇆ gezellin; ⇆ gezelschap houden; ⇆ gezelschapsdame; ⇆ gezelschapsjuffrouw; ⇆ kameraad; ⇆ kornuit; ⇆ maat; ⇆ makker; ⇆ metgezel; ⇆ metgezellin; ⇆ pendant; ⇆ tegenhanger; ⇆ tochtgenoot; ⇆ vergezellen |
pot | ⇆ bloempot; ⇆ fuik; ⇆ in potten doen; ⇆ in potten overplanten; ⇆ inmaken; ⇆ kan; ⇆ kroes; ⇆ marihuana; ⇆ op het potje zetten; ⇆ pot; ⇆ potten; ⇆ pottenbakken; ⇆ stoppen; ⇆ verpotten; ⇆ voor de pot schieten |