Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord peak season

Engels	Nederlands (indirect vertaald)	Esperanto
peak (pointed; spiked; top)	spits	pinta
peak (visor)	klep	viziero
peak (chief; main; major; principal; dominant; key; prime; senior; staple; premier)	hoofd‐ ; voornaamste	ĉefa
peak	klep	ĉapobeko
peak (acme; apex; summit; tip)	top ; spits	pinto
season (flavour)	kruiden	gustigi
season	jaargetij ; jaargetijde ; seizoen	sezono
season (harden; temper; steel; toughen)	temperen	hardi
season (spice; flavour)	kruiden	spici

Engels	Nederlands
peak season	⇆ hoogseizoen
peak	⇆ een hoogtepunt bereiken; ⇆ hoogtepunt; ⇆ klep; ⇆ maximum; ⇆ piek; ⇆ pieken; ⇆ punt; ⇆ record‐; ⇆ spits; ⇆ top; ⇆ uitschieter
season	⇆ bronsttijd; ⇆ drogen; ⇆ drukke tijd; ⇆ gewennen; ⇆ goed laten drogen; ⇆ jaargetij; ⇆ jaargetijde; ⇆ jachtseizoen; ⇆ konfijten; ⇆ kruiden; ⇆ rijp laten worden; ⇆ rijp worden; ⇆ seizoen; ⇆ smakelijk maken; ⇆ temperen; ⇆ tijd; ⇆ tijdperk; ⇆ toebereiden