Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord one‐handed
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(hand over) | ; ; ter hand stellen | |
(labourer; operative; worker; working man; workman) | ||
🔗 Scales laid a hand on his shoulder. | ||
(convey; hand over; pass; assign; deliver; transmit; transfer; turn over) | ; ; ; ; | |
(veteran; ex‐serviceman) | ||
(indicator) | ||
(they; you; people; we; a fellow; a man) | ; | |
🔗 How does one find Pandelume, then? | ||
🔗 One in six care workers in the UK is from overseas, but very few earn the £ 25,600 threshold proposed by the committee. | ||
(some kind of; any; some) | ; een of andere ; | |
(anybody; somebody; someone; anyone) | ||
🔗 Where may one be found? | ||
🔗 Does Islam worship the one god of Abraham, like Jews and Christians, or some other god? |
Engels | Nederlands |
---|---|
one‐handed | ⇆ eenhandig |
hand | ⇆ aangeven; ⇆ aanreiken; ⇆ afgeven; ⇆ arbeider; ⇆ arbeidskracht; ⇆ geven; ⇆ hand; ⇆ handschrift; ⇆ handtekening; ⇆ handvol; ⇆ kaart; ⇆ kam; ⇆ man; ⇆ overhandigen; ⇆ overreiken; ⇆ poot; ⇆ spel; ⇆ speler; ⇆ ter hand stellen; ⇆ toereiken; ⇆ voorpoot; ⇆ wijzer |
one | ⇆ de een; ⇆ een; ⇆ een en dezelfde; ⇆ een enkele; ⇆ een zekere; ⇆ eentje; ⇆ ene; ⇆ iemand; ⇆ je; ⇆ men; ⇆ één |