Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord noun

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
noun
(substantive)
voornaamwoord

EngelsNederlands
noun naamwoord; substantief; zelfstandig naamwoord
collective noun verzamelnaam
proper noun eigennaam
pronoun voornaamwoord