Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord not know which way to turn
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(diverge) | ||
(aberrate; deviate) | ||
(invert; reverse) | ||
(turn over; upset; capsize; overturn; subvert; up‐end) | ; | |
torni | ||
(turn around; turn round; revolve; whirl) | ; ; | |
(revolution; rotation; stroke; swirl; vortex; wriggle; whirl) | ; ; ; ; zwenking | |
(fasten; tighten; turn on) | turni plipreme | |
(turn around; turn back; turn round; recourse; resort; wheel; whirl; apply) | ; ; ; ; ; | |
🔗 The man turned and went out. | ||
(revolution; stroke) | ; ; ; ; zwenking | |
reversi | ||
(change; alter; convert; shift) | ||
(innings) | ; | |
(path; road) | ||
(manner; mode; bearing; fashion; style) | ; | |
🔗 There’s just no way. | ||
(route; course; passage; pathway; road) | ||
🔗 She walked the rest of the way at a dignified pace. | ||
(method; approach; avenue; technique) | ||
(means; remedy; resource; avenue; expedience; expedient; recourse; agency) | ||
(custom; mores; usage) | ||
🔗 Many ways were different in Shienar from what he was used to, and there were some to which he would never become accustomed if he lived for ever. | ||
; | ||
🔗 Someone will come soon to show you the way. | ||
(custom) | ; | |
🔗 Many ways were different in Shienar from what he was used to, and there were some to which he would never become accustomed to if he lived for ever. | ||
(direction; trend) | ; | |
🔗 Shipping goods either way across the UK‐EU border now takes longer and is more expensive since the UK left the EU’s customs union and single market. |
Engels | Nederlands |
---|---|
not know which way to turn | ⇆ geen raad weten |
turn | ⇆ aandraaien; ⇆ aanleg; ⇆ aard; ⇆ afslaan; ⇆ afwenden; ⇆ bederven; ⇆ behoefte; ⇆ beurt; ⇆ bocht; ⇆ dienst; ⇆ doel; ⇆ doen draaien; ⇆ doen gisten; ⇆ doen keren; ⇆ doen omkeren; ⇆ doen schiften; ⇆ doen wentelen; ⇆ doen worden; ⇆ doorslag; ⇆ draai; ⇆ draaien; ⇆ draaien aan; ⇆ draaiing; ⇆ dubbelslag; ⇆ een andere wending geven aan; ⇆ een keer nemen; ⇆ gisten; ⇆ herscheppen; ⇆ keer; ⇆ keerpunt; ⇆ kenteren; ⇆ kentering; ⇆ keren; ⇆ kromming; ⇆ maken; ⇆ nummer; ⇆ omdraai; ⇆ omdraaien; ⇆ omgaan; ⇆ omkeren; ⇆ omkering; ⇆ omleggen; ⇆ ommekeer; ⇆ ommetje; ⇆ omslaan; ⇆ omtrekken; ⇆ omwenden; ⇆ omwenteling; ⇆ op de vlucht drijven; ⇆ op de vlucht jagen; ⇆ opendraaien; ⇆ overzetten; ⇆ richten; ⇆ richting; ⇆ ronddraaien; ⇆ schiften; ⇆ schok; ⇆ slag; ⇆ soort; ⇆ sturen; ⇆ toer; ⇆ toerbeurt; ⇆ toertje; ⇆ veranderen; ⇆ verleggen; ⇆ vertalen; ⇆ verzetten; ⇆ verzuren; ⇆ wandelingetje; ⇆ wegsturen; ⇆ wenden; ⇆ wending; ⇆ winding; ⇆ wisseling; ⇆ worden; ⇆ zich draaien; ⇆ zich keren; ⇆ zich omdraaien; ⇆ zich omkeren; ⇆ zich omwenden; ⇆ zich richten; ⇆ zich wenden; ⇆ zuur doen worden; ⇆ zuur worden; ⇆ zwenking; ⇆ ómwoelen; ⇆ ómzetten |
way | ⇆ afstand; ⇆ baan; ⇆ doorgang; ⇆ doorreis; ⇆ eind; ⇆ eindweegs; ⇆ gang; ⇆ gebruik; ⇆ gewoonte; ⇆ handelwijze; ⇆ hebbelijkheid; ⇆ kant; ⇆ manier; ⇆ modus; ⇆ pad; ⇆ richting; ⇆ route; ⇆ stuk; ⇆ traject; ⇆ trant; ⇆ vaart; ⇆ ver; ⇆ weg; ⇆ wijze |