Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord keep in touch with

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
‐adi
🔗 So why does this uniquely American phenomenon keep happening?
(breed; raise; rear; farm)
(guard; look after; watch over; preserve; safeguard; watch)
(conserve; maintain; preserve; cache; save; store);
(rescue; save)
(restrain; detain; inhibit; prevent; stop; withhold); ; ;
(record; register; enrol); ; ; ; ;
(remain; stay; stay over; abide; rest; stop; tarry)
(hang onto; hold; retain; maintain; have);
loĝejturo
🔗 They had soon learned to recognize his blushes for what they were, and not a woman in the keep but seemed fascinated by them.
(remain; stay)
(follow; observe; act on; act upon; obey)
(fulfil; abide by; meet; observe; honour)
(affect; abut; abut on); ;
🔗 Now I will touch you.
(feel; grope; finger)
🔗 She touched a lock.
(feeling)
(fuse; wick); ; ;
(touch upon)
ekmencii
(contact);
🔗 But rather than mark the start of a new epochal conflict, the speech instead laid bare the extent to which the Russian president has lost touch with reality.

EngelsNederlands
keep in touch with contact onderhouden met; voeling houden met
keep behoeden; behouden; beschutten; bewaken; bewaren; bewaring; bijhouden; blijven; conserveren; donjon; doorgaan met; erop nahouden; eropna houden; gevangenis; goed blijven; hoede; hoeden; houden; kost; mainteneren; onderhoud; onderhóúden; ophouden; slottoren; tegenhouden; terughouden; verdedigen; vieren; zich goed houden; zich houden; zich houden aan
touch aandoen; aangaan; aankomen; aanraken; aanraking; aanroeren; aanslaan; aanslag; aanstippen; aantasten; bespelen; betreffen; cachet; contact; deren; een gevoelige snaar aanraken bij; elkaar aanraken; elkaar raken; gevoel; het halen bij; in de wacht slepen; karaktertrek; komen aan; lichte aanval; pietsje; raken; raken aan; roeren; spelen; streek; tasten; tastzin; tik; tikje; tikkeltje; tikken; tippen aan; toets; tokkelen; toucheren; treffen; trek; trekje; uitwerking hebben op; vleugje; voeling; zweempje