Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord indecency
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
act of indecency (sex offence) | ; | |
decency (appropriateness; decorum; fitness) | ||
decency (consideration; helpfulness; readiness) | ; schikkelijkheid ; toeschietelijkheid | |
decency (decorum) | ||
decency | ; ; ; | |
indecent | ; ; |
Engels | Nederlands |
---|---|
indecency | ⇆ onbehoorlijkheid; ⇆ onbetamelijkheid; ⇆ oneerbaarheid; ⇆ onfatsoenlijkheid; ⇆ onvoegzaamheid; ⇆ onwelvoeglijkheid |
act of indecency | ⇆ zedendelict; ⇆ zedenmisdrijf |
decency | ⇆ betamelijkheid; ⇆ fatsoen; ⇆ fatsoenlijkheid; ⇆ gevoeglijkheid; ⇆ ordentelijkheid |
indecent | ⇆ indecent; ⇆ onbehoorlijk; ⇆ onbetamelijk; ⇆ oneerbaar; ⇆ onfatsoenlijk; ⇆ onoorbaar; ⇆ onvertogen; ⇆ onvoegzaam; ⇆ onwelvoeglijk; ⇆ scabreus |