Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord government

Nederlands/Engels
Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
; ;
🔗 Governments aren’t alone in turning the screws on the Russian economy.
(governmental)
🔗 There has also been increased government spending in Russia as it pours resources into its war machine.
🔗 He would find himself in charge of a makeshift coalition government, which considering the chaos the country would be in, would have to include senior Labour politicians.
;
🔗 Irma destroyed government buildings, tore roofs from houses and left northern Caribbean islands without power or communications.
government official
(civil servant)
🔗 May is now trying to form a minority government.
(restrain; cover; head; master; be in charge; be in charge of; be at the head of); ;
(rule; reign; be in power)
🔗 Pakistan, a nation of 220 million, is notoriously hard to govern.
🔗 In German, prepositions can govern the genitive, dative, or accusative, and none of these cases are exclusively associated with prepositions.
governmental
(government)
self‐government
(autonomy)		;

EngelsNederlands
government⇆ beheer; ⇆ beheersing; ⇆ bestuur; ⇆ bewind; ⇆ gouvernement; ⇆ kabinet; ⇆ leiding; ⇆ ministerie; ⇆ overheid; ⇆ overheids‐; ⇆ regering
be under petticoat government⇆ onder de pantoffel zitten; ⇆ onder de plak van zijn vrouw zitten
central government⇆ rijksoverheid
church government⇆ kerkbestuur
coalition government⇆ coalitieregering
government arms⇆ rijkswapen
government assistance⇆ staatssteun
government authority⇆ overheidsinstelling
government building⇆ gouvernementsgebouw
government care⇆ staatszorg
government circles⇆ regeringskringen
government commission⇆ staatscommissie
government commissioner⇆ regeringscommissaris
government crisis⇆ regeringscrisis
government examination⇆ staatsexamen
government expenditure⇆ staatsuitgaven
government expenditures⇆ staatsuitgaven
government exploitation⇆ staatsexploitatie
government gazette⇆ staatscourant
government grant⇆ rijkssubsidie
government help⇆ staatshulp
government institution⇆ rijksinstelling
government interference⇆ overheidsbemoeiing; ⇆ staatsinmenging
government loan⇆ staatslening
government measure⇆ regeringsmaatregel
government office⇆ rijksbetrekking; ⇆ staatsbetrekking
government officer⇆ gouvernementsambtenaar
government official⇆ bestuursambtenaar; ⇆ gouvernementsambtenaar; ⇆ rijksambtenaar
government of the state⇆ staatsbestuur; ⇆ staatsbewind
government policy⇆ regeringsbeleid
government printing works⇆ staatsdrukkerij
government prosecutor⇆ landsadvocaat
government railways⇆ staatsspoorwegen
government school⇆ staatsschool
government servant⇆ gouvernementsambtenaar
government service⇆ gouvernementsdienst; ⇆ rijksdienst
government spending⇆ staatsuitgaven
government stamp⇆ rijksmerk
government stocks⇆ staatspapieren
government supervision⇆ staatstoezicht
government troops⇆ regeringstroepen
government undertaking⇆ staatsbedrijf
government year‐book⇆ regeringsalmanak
hold the reins of government⇆ de teugels van het bewind in handen hebben; ⇆ het bewind voeren
interim government⇆ interimbestuur
local government⇆ plaatselijk bestuur
minority government⇆ minderheidskabinet; ⇆ minderheidsregering
petticoat government⇆ vrouwenregering
popular government⇆ democratische regeringsvorm; ⇆ volksbestuur; ⇆ volksregering
puppet government⇆ marionettenregering
seat of the government⇆ regeringszetel
system of government⇆ regeringsstelsel
under government⇆ in ’s lands dienst
govern⇆ beheersen; ⇆ besturen; ⇆ leiden; ⇆ regelen; ⇆ regeren
governmental⇆ gouvernementeel; ⇆ regerings‐; ⇆ van rijkswege
misgovernment⇆ slecht bestuur; ⇆ wanbestuur
self‐government⇆ autonomie; ⇆ zelfbestuur