Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord couples

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(pair);
(engage)
(hook; hang; secure; grasp)
(connect)

EngelsNederlands
couple aaneenkoppelen; aanhalen; band; echtpaar; koppel; koppelen; paar; paartje; paren; riem; samenkoppelen; span; stel; vastkoppelen; verbinden; verenigen