Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord country

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(countryside)
(land)
🔗 We have come to visit your country.
country and western
(country music)
;
country house
;
country lad
country music
(country and western)
;
country wine
(fruit wine)
vruchtenwijn
foreign country
in the country
;
op het land
kampare
member country
(member state)
neighbour country
(neighbouring country)
neighbouring country
(neighbour country)
country‐life
kampara vivo
countryman
(peasant; yokel)
;
(compatriot);
🔗 The Ukrainian president said despite the difficulties, his countrymen were making progress.
(country)
countrywide
(national; nationwide)
country‐woman

EngelsNederlands
country land; landelijk; landstreek; platteland; van buiten
across country dwars door het land; over heg en steg; via binnenwegen
appeal to the country verkiezingen uitschrijven
country air buitenlucht
country and western country; countrymuziek
country club buitensociëteit
country cousin familielid van het platteland
country dance boerendans; contredans
country gentleman landedelman
country girl boerenmeid; boerenmeisje; dorpsmeisje
country house buiten; buitenhuis; buitenverblijf; landhuis; state; villa
country inn dorpsherberg; uitspanning
country lad boerenjongen
country lass boerenmeid; boerenmeisje; dorpsmeisje
country lout boerenkinkel
country music country; countrymuziek
country nobility landadel
country of birth geboorteland
country people buitenlui; landvolk
country rectory dorpspastorie
country road buitenweg; landweg; veldwegel
country vicar dorpsdominee
country wedding boerenbruiloft
country wine vruchtenwijn
exporting country uitvoerland
foreign country buitenland
go to the country verkiezingen uitschrijven
home country eigen land; thuisland
host country gastland
in the country buiten; in de provincie; op het land
model country gidsland
mother country moederland; stamland
native country geboortegrond; geboorteland; vaderland
neighbour country buurland
neighbouring country buurland
open country vrije veld
satellite country satellietstaat
that’s not my line of country dat is niet mijn pakkie‐an; dat is niets voor mij
the old country het moederland
country‐lane landweg
country‐life landleven
countryman boer; buitenman; buitenmens; landgenoot; landman; landsman; plattelander; plattelandsbewoner
country‐seat buiten; buitenplaats; buitenverblijf; landgoed
countryside landstreek; platteland
country‐squire jonker; landjonker
countrywide door het hele land; landelijk
country‐woman boerenvrouw; boerin; landgenote; plattelandsvrouw
cross‐country dwars door het land; over heg en steg; terreinrit; veldloop
up‐country plattelands‐