Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord bother

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(bore)
(annoyance; encumbrance; impediment; inconvenience);
(trouble; annoyance; hassle; inconvenience; irritant)
(aim; attempt; endeavour; take steps; undertake; strive; set about; busy oneself about; try hard; exert oneself)
moeite doen
🔗 A good quarter of them, he estimated, had not bothered with disguise beyond the black masks.
; ;
🔗 Nothing seemed to bother him.

EngelsNederlands
bother dwarszitten; emmeren; geduvel; gemaal; getob; gezanik; gezeur; herrie; hinderen; kwellen; last; lastig vallen; mieren; moeite; moeite doen; moeite maken; rompslomp; soesa; soesa bezorgen; tot last zijn; verdorie; vervelen; zaniken; zich bekreunen; zich druk maken; zich ongerust maken
bother about zich bekreunen om; zich druk maken om; zich druk maken over; zich ongerust maken om
bother it! loop naar de pomp!
go to all the bother of de moeite nemen om
go to the bother of de moeite nemen om
not even bother to zich niet eens de moeite geven om
bothersome lastig; vervelend