Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord boo

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands
boo boe; boe roepen; gejouw; geloei; hoe; jouwen; loeien; uitjouwen
he cannot say boo to a goose hij durft geen boe of ba te zeggen; hij durft geen mond open te doen
he wouldn’t say boo to a goose hij durft geen mond open te doen
look as if he could not say boo to a goose kijken of hij niet tot tien kan tellen
booing boegeroep