Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord bell‐push
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
bell‐push (bell‐button) | ||
; | ||
(jingle bell) | ; | |
(cloche; dish‐cover) | ||
puŝekfunkciigi | ||
(thrust; poke) | ; ; | |
🔗 She pushed aside the hanging. | ||
(thrust; poke) | ; ; ; ; | |
(promote; spread; propagate) | propaganda maken voor ; ; ; | |
; ; | ||
puŝadi | ||
(offensive) | ||
🔗 The push towards the Russian‐occupied city of Cherson is perhaps the most ambitious. |
Engels | Nederlands |
---|---|
bell‐push | ⇆ belknop; ⇆ belknopje |
bell | ⇆ bel; ⇆ bengel; ⇆ een bel aanbinden; ⇆ een bel omdoen; ⇆ glas; ⇆ klok; ⇆ klokje; ⇆ luchtbel; ⇆ paviljoen; ⇆ rinkelbel; ⇆ schel; ⇆ schreeuwen |
push | ⇆ aanduwen; ⇆ dealen; ⇆ douw; ⇆ douwen; ⇆ drang; ⇆ drijven; ⇆ dringen; ⇆ druk; ⇆ drukken op; ⇆ drukknop; ⇆ duw; ⇆ duwen; ⇆ energie; ⇆ handelen in; ⇆ hort; ⇆ knop; ⇆ offensief; ⇆ pousseren; ⇆ pushen; ⇆ schuiven; ⇆ stomp; ⇆ stompen; ⇆ stoot; ⇆ stootje; ⇆ stoten; ⇆ stoten aan; ⇆ stoten tegen; ⇆ stuwkracht; ⇆ toeduwen; ⇆ toets; ⇆ vasthouden aan; ⇆ voorschuiven; ⇆ zet; ⇆ zetje |