Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord balance wheel
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
balance‐wheel (balance; fly) | ||
balance (fly; balance‐wheel) | ||
balance (poise; bob) | ||
balance (balance with a bank; bank balance) | ||
balance | ||
balance | ; | saldi |
balance (scales) | ; | |
balance (equilibrium) | ; | |
balance (assess) | de balans opmaken | |
balance | in balans zijn ; in evenwicht zijn | egalpezi |
balance | in balans brengen | egalpezigi |
balance (remainder; rest) | ||
balance (stabilize; steady) | ||
wheel | ; | |
wheel (handlebars; helm; rudder; handlebar) | ; | |
wheel (roll) | ||
wheel (turn around; turn back; turn round; turn; recourse; resort; whirl; apply) | ; ; ; ; ; |
Engels | Nederlands |
---|---|
balance | ⇆ balanceren; ⇆ balans; ⇆ banksaldo; ⇆ bilan; ⇆ evenwicht; ⇆ evenwichtigheid; ⇆ harmonie; ⇆ in balans zijn; ⇆ in evenwicht brengen; ⇆ in evenwicht houden; ⇆ in evenwicht zijn; ⇆ in harmonie zijn; ⇆ kloppen; ⇆ onrust; ⇆ opwegen tegen; ⇆ rest; ⇆ salderen; ⇆ saldo; ⇆ sluiten; ⇆ sluitend maken; ⇆ tegen elkaar afwegen; ⇆ tegenwicht; ⇆ tegoed; ⇆ uitbalanceren; ⇆ vereffenen; ⇆ verevenen; ⇆ waag; ⇆ weegschaal |
wheel | ⇆ cirkelen; ⇆ draaien; ⇆ draaischijf; ⇆ kruien; ⇆ laten zwenken; ⇆ pottenbakkersschijf; ⇆ rad; ⇆ rijden; ⇆ roer; ⇆ rollen; ⇆ schijf; ⇆ spinnewiel; ⇆ stuur; ⇆ stuurrad; ⇆ voortrollen; ⇆ wiel; ⇆ wielrijden; ⇆ zwenken; ⇆ zwenking |