Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord ashore

Engels	Nederlands (indirect vertaald)	Esperanto
ashore (aland; on land; on shore; by land)	aan land	surtere
be washed ashore	aandrijven	alnaĝi
be washed ashore (wash ashore; disembark; wash up)	aandrijven ; aanspoelen	surbordiĝi
go ashore (land; berth; beach)	aan land gaan	albordiĝi
🔗 Then I will go ashore and seek to steal the princess.
run ashore (ground; run aground; strand; grind to a halt)	aan de grond lopen	ekgrundi
wash ashore (be washed ashore; disembark; wash up)	aanspoelen	surbordiĝi
🔗 And they go for months at a time eating little more than seaweed that washes ashore.
washed ashore	aangespoeld	surbordiĝinta
shore (bank; coast; waterside)	oever ; wal	bordo
shore (coast; sea‐shore; sea‐coast; coastline)	kust	marbordo

Engels	Nederlands
ashore	⇆ aan de grond; ⇆ aan de wal; ⇆ aan land; ⇆ aan wal; ⇆ gestrand
be washed ashore	⇆ aandrijven; ⇆ aanspoelen
come ashore	⇆ aan land komen
go ashore	⇆ aan land gaan; ⇆ aan wal gaan; ⇆ van boord gaan
put somebody ashore	⇆ iemand aan land zetten
run ashore	⇆ aan de grond lopen; ⇆ aan de grond raken; ⇆ op het strand zetten
wash ashore	⇆ aan land spoelen; ⇆ aanspoelen
washed ashore	⇆ aangespoeld
shore	⇆ kust; ⇆ oever; ⇆ schoor; ⇆ schoren; ⇆ steunen; ⇆ strand; ⇆ stut; ⇆ stutten; ⇆ vaste wal; ⇆ wal