Engels–Afrikaanse woordeboek

Afrikaanse vertaling van die Engelse woord rush job

Engels → Afrikaans
  
EngelsAfrikaans (onregstreeks vertaal)Esperanto
(function; office; post; capacity; position)
🔗 Wolff also claims Trump never really wanted the job of president at all.
(task; chore; stint; assignment)
🔗 Why do you select me for this job?
(commission; errand; charge; entrustment; mandate; trust; appointment; authorization)
(post; capacity; office; position; station; appointment)
🔗 There is no doubt that she has been helped by the fact that none of her potential successors wants her job at the moment.
🔗 Around 200,000 people are at risk of losing their jobs in the Russian capital following foreign companies leaving the country, Moscow mayor Sergej Sobjanin said in a blog post Monday.
(assault; storm; charge);
🔗 “If we could rush the ballista and take it,” mused Tarzan, “we could make it rather hot for them.”

EngelsAfrikaans
rush job spoedwerk
job agentwerk doen; baantjie; betrekking; handel in effekte; karweitjie; kmoeiery; knoei; makelaarswerk doen; por; ruk; saak; smoutwerk; spekulasie; spekuleer; steek; taak; verhuur; werk; werkies verrig
rush aanja; aanjaag; aanjae; aanloop; bestorm; bestorming; biesie; drukte; gedruis; geraas; haas; haastig maak; hardloop; ja; jaag; onmiddellik stuur; oorrompel; oorval; palmiet; papkuil; riet; snel; snelle beweging; storm; stormloop; stroom; stuif; stuiwe; toeloop; vaart; voortsnel