Afrikaans–Engelse woordeboek

Engelse vertaling van die Afrikaanse woord spreek

Afrikaans → Engels
  
AfrikaansEngels (onregstreeks vertaal)Esperanto
(praat)
🔗 En Moses het met hulle gespreek.
🔗 Die volgende dag sê Bottom hy moet ’n belangrike saak met Peter bespreek.
🔗 Die totale aantal sprekers word geskat op omtrent 29 miljoen.

AfrikaansEngels
spreek see; speak; talk
dit spreek boekdele it speaks volumes
dit spreek vanself that goes without saying; it stands to reason; it goes without saying
dit spreek vanself dat it is obvious that
reg spreek minister justice
aanspreek accost; address; apostrophize; call on; sue; speak to; touch; ply; crack
bespreek argue; bespeak; bespoken; book; reserve; canvass; discuss; discourse; discussed; ventilate; engage; exorcise; moot; notice; palaver; reason; reserved; retain; talk about; talk over
buikspreek ventriloquize
gesproke spoken
kwaadspreek defame; malign
spraak speech; language; parlance; tongue; voice
spreekbeurt engagement
spreekbuis mouthpiece; transmitter; voice‐pipe; voice‐tube
spreekfilm talkie
spreekgestoelte desk; platform; rostrum; tribune
spreekhoring trumpet; speaking‐trumpet
spreekonderwys elocution
spreektaal spoken language; colloquial speech
spreektrant utterance
spreektrompet mouthpiece; speaking‐trumpet
spreekuur consulting‐hour
spreekwoord adage; byword; maxim; proverb; saying
spreekwyse address; expression; locution; phrase
sprekend lively; living; speaking
spreker speaker; orator; lecturer; talker
teenspreek contradict; counter; deny; disaffirm; gainsay
uitspreek pronounce; enounce; enunciate; utter; vocalize; voice
verspreek speak incorrectly; say more than one intends to; commit oneself; have a slip of the tongue
vryspreek absolve; acquit; clear; discharge; exculpate; exonerate
weerspreek belie; contradict; deny; gainsay; impugn; militate against; negative