English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word wisdom

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
wisdom
(sagacious; sage);
(prudent; reasonable; sensible; far‐sighted; judicious; sound)
🔗 Would it be wiser to wait?

EnglishDutch
wisdom verstandigheid; wijsheid
caution is the mother of wisdom voorzichtigheid is de moeder van de porseleinkast
wisdom of life levenswijsheid
wisdom tooth verstandskies
unwisdom dwaasheid; onverstand; onverstandigheid; onwijsheid
wise verstandig; vroed; wijs; wijze