English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word wheelchair

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
🔗 They took out carpet and installed hardwood floors, making things easier for Stephanie to manoeuvre in a wheelchair.
(seat);
🔗 She had tossed her cloak and staff carelessly across the only chair in the room, and now she pushed up the sleeves of her gown, baring her arms to her elbows.
(pulpit; throne);
(chairman; president; moderator)
🔗 Bernd Lange, chair of the European Parliament’s international trade committee, said the US tariffs were illegal.
(preside);
🔗 George Ciamba, the Romanian minister who will chair today’s meeting of European affairs ministers in Brussel, said there was “less clarity today than yesterday” on Brexit.
wheel
;
wheel
(handlebars; helm; rudder; handlebar)
;
wheel
(roll)
wheel
(turn around; turn back; turn round; turn; recourse; resort; whirl; apply)
; ; ; ; ;

EnglishDutch
wheelchair rolstoel; ziekenstoel
chair draagstoel; elektrische stoel; gestoelte; installeren; katheder; leerstoel; op een stoel ronddragen; stoel; voorzitter; voorzitter zijn van; voorzitterschap; voorzittersplaats; voorzittersstoel; zetel
wheel cirkelen; draaien; draaischijf; kruien; laten zwenken; pottenbakkersschijf; rad; rijden; roer; rollen; schijf; spinnewiel; stuur; stuurrad; voortrollen; wiel; wielrijden; zwenken; zwenking